Waarom wordt antistolling voorgeschreven?
Wie meldt mij aan bij de trombosedienst?
De taak van de trombosedienst
Voorlichting
Waar vind ik de prikposten?
Wat is de maat voor antistolling?
Welke factoren van buitenaf kunnen de INR beinvloeden?
De doseerkalender
Kan ik mijn doseerkalender elektronisch ontvangen?
Het innemen van de antistollingstabletten
Wijziging in het aantal antistollingstabletten
Andere medicijnen en antistolling
Voeding en antistolling
Alcohol en antistolling
Stress en antistolling
Kinderen en antistolling
Zwangerschap en antistolling
Anticonceptie en antistolling
Sport en antistolling
Vakantie en antistolling
Alle belangrijke adviezen op een rij
Het staken van de antistolling
Waarom wordt antistolling voorgeschreven?
De reden waarom het voorgeschreven wordt is omdat de persoon in kwestie een trombose (bloedstolling in een bloedvat) heeft doorgemaakt of een verhoogde kans daartoe heeft.
Er zijn vele aandoeningen die kunnen leiden tot de vorming van een stolsel (trombose).
Wie meldt mij aan bij de trombosedienst?
Alle mensen die door de trombosedienst behandeld worden met bloedstollingremmende medicijnen, zijn door een arts bij de trombosedienst aangemeld. Meestal is dit door een specialist gedaan, soms door een huisarts. De trombosedienst krijgt van de arts de benodigde administratieve gegevens en medische gegevens die voor een juiste behandeling nodig zijn.
In een hiervoor speciaal ontwikkeld automatiseringssysteem worden de gegevens vastgelegd.
De taak van de trombosedienst
De taak van de trombosedienst is er voor te zorgen dat m.b.v. de antistollingsmedicijnen de samenstelling van uw bloed zodanig wordt dat het niet gemakkelijk stolt waardoor een eventuele trombose voorkomen wordt. Gelijktijdig moet ervoor gewaakt worden dat uw bloed te langzaam stolt (bv bij een verwonding).
Hiertussen moet per patiënt de juiste balans worden gevonden. Om te bepalen met hoeveel medicijnen deze balans verkregen wordt en behouden blijft, is regelmatig bloedcontrole nodig. In Nederland verzorgen de trombosediensten deze taak.
In principe vindt de bloedafname plaats bij een prikpunt bij de patiënt in de buurt. Alleen als er een medisch aanwijsbare reden voor is, vindt de bloedafname thuis plaats. Via de medewerker van de bloedafname kan de patient de trombosedienst op de hoogte brengen van de gezondheidssituatie. Veranderingen zoals ziekte, geplande medische ingrepen, medicatiewijzigingen kunnen aan deze contactpersoon doorgegeven worden. Sommige ernstige zaken die niet kunnen wachten, zie alle belangrijke adviezen op een rij, moeten door de patiënt zelf meteen worden doorgebeld naar de trombosedienst.
Voorlichting
Direct bij inschrijving wordt de patiënt een informatiepakket toegestuurd en ontvangt deze een uitnodiging voor een informatiebijeenkomst. Deze bijeenkomsten vinden maandelijks plaats op locatie Diagnostiek voor U Boschdijk. Omdat de trombosedienst een informatieplicht heeft, moet hiervoor getekend worden. Omdat het goed geïnformeerd zijn van een patiënt bijdraagt aan de kwaliteit van zijn behandeling en van leven, wordt het bijwonen van deze bijeenkomst sterk aangeraden.
Waar vind ik de prikposten?
Klik HIER voor een overzicht van de prikposten in de regio Eindhoven.
Klik HIER voor een overzicht van de prikposten in de regio Weert.
Wat is de maat voor antistolling?
Voor het controleren van de antistolingsbehandeling wordt er regelmatig bloed afgenomen. Door middel van een vingerprik en slechts één druppel bloed wordt de stollingswaarde bepaald. De uitslag is direct beschikbaar. De stollingswaarde wordt uitgedrukt in INR. Dit betekent International Normalized Ratio. Hoe hoger deze INR is des te "dunner" is het bloed. Afhankelijk van de indicatie waarvoor antistolling wordt gebruikt wordt een bepaalde waarde nagestreefd.
Welke factoren van buitenaf kunnen de INR beinvloeden?
- Tabletten vergeten
- Wisselend tijdstip van innemen van de tabletten (met name bij gebruik van Acenocoumarol)
- Koorts
- Diarree
- Braken
- Interactie met andere geneesmiddelen
- Sterk wisselende lichaamsbeweging
- Grote veranderingen van gewicht
- Verandering van leefomstandigheden
- Sterk emotionele gebeurtenissen
De doseerkalender
Op de dag van bloedafname moet de patiënt telefonisch bereikbaar zijn zodat wij eventuele directe aanpassingen in de dosering door kunnen geven. De dag na de bloedafname ontvangt de patiënt van ons een doseerkalender. Hierop staat de gemeten INR-waarde, het nieuwe doseerschema en de nieuwe controledatum
Kan ik mijn doseerkalender elektronisch ontvangen?
Er bestaat een mogelijkheid om uw doseerbrief elektronisch te ontvangen. Belangstelling hiervoor kan kenbaar gemaakt worden door uw naam en geboortedatum te mailen naar . U ontvangt dan informatie over de werkwijze van aanmelden.
Op de dag van bloedafname kunt u uw doseerschema via een website ophalen. De doseerbrief kunt u uitprinten en bij een volgend bezoek aan de prikpost meenemen.
Het innemen van de antistollingstabletten
Het aantal stollingstabletten, zoals op de doseerkaart staat vermeld, moet in 1 keer, bij voorkeur bij het avondeten, worden ingenomen. Na inname adviseren wij de dosering op de brief af te strepen.
Wijziging in het aantal antistollingstabletten
Na controle kan soms blijken dat de hoeveelheid tabletten die u inneemt moet worden gewijzigd. Het antistollingseffect in uw bloed is te groot of juist te klein. De werking van de antistollingstabletten kan in de loop van de tijd wisselen. Soms is de oorzaak aanwijsbaar, soms ook niet.
Andere medicijnen en antistolling
Veel medicijnen kunnen het effect van de antistollingsmiddelen versterken of juist tegenwerken.
Uw apotheek geeft aan ons door wanneer u een nieuw medicijn gaat gebruiken dat van invloed is op de antistollingstabletten. U hoeft ons hierover niet meer te informeren. Indien daar reden voor is nemen wij contact met u op. Wel als u met een medicijn stopt dient u dit door te geven.
Wilt u iets innemen tegen koorts of pijn, neem dan alleen paracetamol en zeker geen aspirine. Ook als u medicijnen zonder recept of natuurgeneesmiddelen koopt moet u informeren of ze samen met de antistolingsmiddelen gebruikt mogen worden.
Voeding en antistolling
In groene groenten en in koolachtige groenten zit veel vitamine K. Vitamine K heeft invloed op de stolling van het bloed.
Het is daarom van belang dat u gevarieerd eet. D.w.z. geen overmatig gebruik van producten waar vitamine K in zit maar ook geen onthouding ervan. U hoeft echter geen speciaal dieet te volgen. Tijdens uw vakantie is het van belang de samenstelling van uw voeding in de gaten te houden. De Oosterse keuken is bv arm aan vitamine K.
Alcohol en antistolling
De lever produceert stollingsfactoren. Alles wat de lever beïnvloedt heeft tegelijkertijd invloed op de stolling van het bloed. Dit geldt ook voor alcoholgebruik.
1 of 2 alcohol consumpties per dag levert in principe geen probleem op. Teveel alcohol echter kan de stabiliteit van de antistolling verstoren.
Stress en antistolling
De invloed van stress op antistolling is moeilijk wetenschappelijk vast te stellen. In de praktijk echter blijkt de INR vaak te stijgen in stress situaties. Mogelijk zorgen stresshormonen voor verstoring van de leverfunctie.
Kinderen en antistolling
Soms komt trombose voor bij kinderen. De behandeling verloopt hetzelfde als bij volwassenen. Blessure gevoelige sporten kunnen beter gemeden worden (hockey, voetbal, skiën). Ben extra alert bij verwondingen en harde stoot- en valpartijen, vooral als deze gepaard gaan met hoofdletsel! Neem bij bloedingen altijd contact op met huisarts en Trombosedienst.
Zwangerschap en antistolling
Als u bij de start van de antistollingsbehandeling denkt zwanger te zijn dan dient u dit onmiddellijk te melden bij huisarts/specialist en bij uw trombosedienst. As u slechts kortdurend antistolling gebruikt is het aan te raden om in deze periode niet zwanger te worden. Bent u langdurig onder controle bij de trombosedienst en hebt u een kinderwens bespreek dat dan in een zo vroeg mogelijk stadium met huisarts/specialist en trombosedienst.
Anticonceptie en antistolling
Door het gebruik van de anticonceptiepil wordt het risico op het ontstaan van trombose licht verhoogd. Vrouwen die tijdens het gebruik van de anticonceptiepil een trombose ontwikkelen, kunnen bij het gebruik van antistollingsmiddelen de anticonceptiepil zeer goed blijven slikken. De antistollingsmiddelen bieden in principe voldoende bescherming tegen het ontstaan van een veneuze trombo-embolie. Na het staken van de van de antistollingsmedicijnen zal een andere vorm van anticonceptie overwogen moeten worden.
Sport en antistolling
De behandeling met antistollingsmiddelen staat het beoefenen van sport niet in de weg. Blessure gevoelige sporten kunnen beter vermeden worden. Ook actieve (sport) vakanties kunnen grote risico's met zich meebrengen.
Neem bij bloedingen altijd contact op met huisarts en Trombosedienst.
Vakantie en antistolling
Laat de trombosedienst altijd weten dat u op vakantie gaat. 3 dagen voordat u op vakantie gaat krijgt u dan van de trombosedienst een brief in de taal van het land waar u naar toe gaat. U kunt in het buitenland eventueel uw INR laten bepalen bij een laboratorium of ziekenhuis. Als u de INR doorgeeft aan de trombosedienst via telefoon of e-mail dan zorgen zij voor het doseringsadvies. Neem naar het buitenland altijd ruim voldoende medicijnen mee. In andere landen is met name Acenocoumarol soms niet te verkrijgen. Als u vaccinaties nodig hebt dient u dit van tevoren met de trombosedienst te bespreken. Voor injecties in de spier moet de antistollingsbehandeling tijdelijk worden aangepast om de kans op een spierbloeding te voorkomen.
Alle belangrijke adviezen op een rij
1 Neem uw antistollingstabletten altijd in volgens de aanwijzingen op de doseringskalender en op een vast tijdstip, bij voorkeur rond het tijdstip van de avondmaaltijd.
2 Zet direct na inname een kruisje op de doseringskalender. Zo voorkomt u vergissingen.
3 Neem zo spoedig mogelijk (tijdens openingsuren) contact op met de trombosedienst als u bent vergeten uw tabletten in te nemen.
4 Wanneer u thuis geprikt wordt en verhinderd bent, dient dit minimaal 24 uur van te voren doorgegeven te worden. Als er niet afgezegd wordt kan de trombosedienst een wegblijftarief in rekening brengen.
5 Neem contact op met de trombosedienst als u ziek bent (griep, koorts, diarree), eventuele geplande ingrepen kunt u tijdig, d.w.z. uiterlijk 1 week van tevoren, doorgeven aan de prikster of direct aan de trombosedienst.
6 Vertel bij een bezoek aan een arts of verpleegkundige altijd dat u bij een trombosedienst onder controle bent. Doe dit ook bij een onverwachte ziekenhuisopname. Vertel dat u bij een trombosedienst onder controle bent en laat, indien mogelijk, uw doseringskalender zien. Zorg tevens dat de trombosedienst wordt ingelicht wanneer u opgenomen wordt.
7 Licht de trombosedienst altijd in wanneer een ziekenhuisopname gepland is.
8 Neem nooit op eigen initiatief andere (zelfzorg)medicijnen in. Dit geldt ook voor hoestdranken en laxeermiddelen en zeker voor aspirine.
9 Als u iets wilt innemen tegen koorts of pijn, neem dan alleen paracetamol.
10 Als uw huisarts, specialist, of andere behandelaar u nieuwe medicijnen voorschrijft, vertel hem of haar dan dat u ook antistollingsmiddelen gebruikt.
11 Als u gaat stoppen met het gebruik van andere medicijnen, meld dit dan ook altijd aan de Trombosedienst.
12 U bent kwetsbaarder bij bloedingen; dat is het gevolg van de behandeling. Als u ongerust bent of vragen hebt, kunt u altijd de trombosedienst bellen.
13 Als uw urine rood van kleur is, of uw ontlasting gitzwart ziet, neem dan direct contact op met uw huisarts en de Trombosedienst.
14 Eet gevarieerd en beperk uw alcoholconsumptie tot maximaal 1 of 2 consumpties per dag.
15 Als u een dieet volgt voor gewichtsvermindering (lijnen) meld dit dan aan de Trombosedienst.
16 Vertel uw Trombosedienst tijdig dat u vakantieplannen hebt.
Het staken van de antistolling
Uw behandelend arts beslist of u mag stoppen met uw antistollingsbehandeling. De antistollingsbehandeling stopt pas als de kans op trombo-embolie heel klein is geworden of is verdwenen. Soms is een antistollingsbehandeling levenslang noodzakelijk.